zondag 13 februari 2011

Tjauwmin en heimwee

Inmiddels is het een zeer door mij gewaardeerd ritueel geworden: op de dag van mijn aankomst in Suriname heeft de familie voor mij een Tjauwmin klaarstaan.
Hieruit moge blijken dat ik vreselijk DOL ben op tjauwmin. Mijn hart maakte dus ook een sprongetje toen ik vandaag in De West Online las: De eerste Tjauwmin Drive Thru.
Geweldig! Het is op de hoek van de Gijsbertusstraat en Vestastraat en dat is redelijk in de buurt van mijn woning. De grote vraag blijft voorlopig nog wel: Hoe lekker is ie?
In Suriname haal ik mijn favoriete Tjauwmin in de Mahonielaan bij Bryan's. Op de tweede plaats komt voor mij Lian Fa.
In Amsterdam ga ik voor wat betreft de smaak (niet zozeer voor de looks) bij voorkeur naar Mie Lobie, maar ook bij Kam Yin heb ik laatst een erg lekkere Tjauwmin gegeten.

Maar hoe lekker de Tjauwmin ook smaakt in Suriname, geen enkele kan voor mij de Tjauwmin van Langaman uit vroeger tijden evenaren. Langaman was gevestigd in de binnenstad van Paramaribo en wat speciaal was aan zijn tjauwmin was dat er ook kleine stukjes lever in zaten. Mocht er iemand zijn die weet waar ze nog een Tjauwmin à la Langaman maken, laat het me dan alsjeblieft weten!

Al duurt het nog een paar maandjes, ik sta alweer in de startblokken voor mijn volgende vakantie in Suriname.
Het is zwaar. Maar ik vind wel wat troost als ik naar de beelden kijk van twee voortreffelijke programma's van de laatste tijd:
Terug naar mijn Roti met Ramon Beuk en 3 op reis met Patrick Lodiers.
Het is prachtige reclame voor Suriname en het zal me niet verbazen als door deze programma's het bezoek op mijn blogs zo sterk is toegenomen.

En vandaag heb ik de film Sonny Boy gezien.
Al een tijdje terug heb ik het prachtige boek van Annejet van der Zijl gelezen en was daardoor ook erg nieuwsgierig naar de film.
Ik twijfelde nog wel een beetje vanwege de pittige recensies. En ja, de film is zeker niet zo mooi als het boek, maar toch viel het me erg mee.
Ik vond het een mooie ontroerende film. Dat had ik niet verwacht toen de film begon. Het zal het Nederlandse publiek vast niet hebben gestoord, maar ik schrok me naar: de jonge Waldemar vaart in het jaar 1923 in een korjaal op de Suriname rivier en praat met een gooise R ..... brrr.. ik kreeg er de kriebels van.